Krachten bundelen
‘Door in de hele keten met elkaar samen te werken, kunnen we het positieve verhaal meer impact geven. Samen kunnen we een toekomstbestendige, dus duurzame én rendabele teelt waarborgen. Een volhoudbare akkerbouw. Groeikracht bundelt de krachten van aardappel-, suikerbieten- en cichoreitelers met die van Cosun’, zegt Gert Sikken, Director Agro Development bij Cosun.
De telers brengen hun ervaringen en expertise van de teelt in. Cosun koppelt die aan haar kennis van verwerking en innovatie en haar contacten bij overheden, onderzoeksinstituten, belangengroepen en bedrijven. Door het actief ontwikkelen en delen van kennis kunnen verbeteringen ontstaan.
Drie fronten
Groeikracht richt zich op drie aandachtsgebieden:
- Het brengt telers samen, fysiek en online. Om kennis te delen, en ervaringen en ideeën uit te wisselen.
- Het voert projecten uit en implementeert innovaties op de akker voor teeltverbetering en verduurzaming, zoals Fascinating.
- Het vertelt de positieve verhalen van de telers richting de maatschappij.
Erkenning terugwinnen
Voorbeelden genoeg van hoe akkerbouwers werken aan toekomstbestendige teelt. Project Natuurakker 2.0 valt bijvoorbeeld ook onder Groeikracht. Dit gaat over strokenteelt in West-Brabant. Het is een meerjarig onderzoek naar de vraag of rendabele teelt en natuurontwikkeling hand-in-hand kunnen gaan. En er zijn andere projecten: mechanische onkruidbeheersing om minder afhankelijk te worden van chemische herbiciden, digitalisering en slim datagebruik om betere teeltbeslissingen te kunnen nemen, maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren.
Via het open netwerk van Groeikracht kunnen telers op diverse thema’s ervaringen delen en tips verkrijgen. Met elkaar weten we veel meer dan de individuele ondernemers of adviseurs.
‘We gaan het positieve verhaal over de akkerbouw intensiever uitdragen om de maatschappelijke erkenning terug te winnen’, bepleit Gert. ‘Wat doet de teler en waarom? De vooruitgang in een toekomstbestendige akkerbouwsector willen we meer op het netvlies krijgen om zo het rendement en het imago van de telers te verbeteren.’